De Wonderen van Muhammed (saw)

Het leek alsof de macht van Allah dat tijdperk heen en weer heeft geschud, de ambitieuze mensen wakker heeft getrommeld en tot enthousiasme heeft aangezet. Door de centrifugale kracht die uit deze beweging is voortgekomen, werden zeer veel verlichtende mudjtehidīn, stralende muhaddisīn, gezegende huffah, asfiyā’s en aqtāb’s via migratie tot in alle hoeken van de islamitische wereld verspreid. Van het oosten tot het westen werden moslims tot beroering en opwinding aangezet en werden hun ogen geopend, opdat zij van de schatten van de Koran zouden kunnen benutten. Nu keren we weer terug naar het hoofdonderwerp. 

 

Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām heeft duizenden zaken met betrekking tot ghayb op de juiste wijze bericht. Wij zullen hier slechts enkele voorbeelden ervan weergeven. 

 

Inderdaad, de Kutūb-u Sitte-i Hadīthiyya in het bijzonder Bukhārī en Muslim, zijn het met elkaar eens over de meeste berichten die wij hier zullen citeren. De meesten ervan berusten op mānewī tewātur. En een gedeelte ervan wordt door de onderzoekers te midden van de geleerden, vanwege de reden dat er over de betrouwbaarheid ervan consensus is bereikt, als mutewātir beschouwd, terwijl het hier geen mutewātir betreft. 

 

Inderdaad, volgens een betrouwbare overlevering heeft de profeet (saw) het volgende aan zijn ashāb bericht: “Jullie zullen al jullie vijanden overwinnen. Jullie zullen bij de verovering van Mekka, Khayber, Damascus, Irak, Iran en Beytul-Makdis succesvol zijn. Bovendien zullen jullie de schatten van de Perzische en de Byzantijnse heersers, die toentertijd de koningen van de twee oppermachtige rijken waren, onder elkaar verdelen. Hij gaf deze berichten niet als een kwestie van gissen of als zijn persoonlijke mening, doch veeleer sprak hij deze mededelingen uit met de zekerheid alsof hij deze gebeurtenissen met zijn eigen ogen aanschouwde. En bovendien is het geschied zoals hij het had bericht. Echter, toen hij dit bericht mededeelde, zag hij zich gedwongen tot emigratie naar Medina. Hij had slechts weinig ashāb om zich heen, terwijl de omstreken van Medina en de hele wereld een vijandige houding tegenover hem aannamen.