De Wonderen van Muhammed (saw)

De geschiedenis en de biografie van de profeet getuigen van de omstandigheid, dat de ashāb, naast het beschermen van de Koran en zijn verzen, al hun bemoeiingen erop hebben gericht om de uitspraken en de daden en in het bijzonder de handelingen, die op de basisprincipes van de Islam en op zijn (saw) wonderen betrekking hebben, van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselāmvoor het nageslacht te behouden. Daarbij hebben ze hun totale aandacht op de authenticiteit van die handelingen gericht. Ze hebben zelfs niet de kleinste beweging, de meest onbetekenende karaktertrek of de meest alledaagse houding van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām veronachtzaamd. De hadithboeken leggen namelijk getuigenis af van het feit dat zij niets hebben veronachtzaamd en alles hebben opgeschreven.

 

Bovendien hebben velen, in het bijzonder Abādile-i Seb’a, en vooral Abdullah ibn Abbās, de vertolker van de Koran, en Abdullah ibn Amr ibn As nog tijdens de gelukzalige eeuw de wonderen en de ehadith, aangaande de islamitische voorschriften, schriftelijk vastgelegd. En vervolgens hebben duizenden gerespecteerde onderzoekers onder de tābiīn dertig à veertig jaar later na hen deze ehadith en deze wonderen opnieuw schriftelijk vastgelegd. En bovendien hebben in latere tijden nog duizenden onderzoekers onder de hadithgeleerden, in het bijzonder de vier imams van de vier grote wetscholen, deze doorgegeven en schriftelijk vastgelegd.

 

Nadien hebben tweehonderd jaar na de hidjra de auteurs van de zes als betrouwbaar geaccepteerde boeken, in het bijzonder Bukhārī en Muslim, de opdracht om de overleveringen te verzamelen en te behouden op hun schouders genomen. Duizenden scherpzinnige critici als Ibn Djewzī traden naar voren en stelden een criteria op waarbij mewdū’ ehadith onderscheiden en buitengesloten konden worden van de ehadith die via slechtgeleide, onwetende, gedachteloze, vergeetachtige of dilettantische overleveraars in het geheel waren binnengeslopen.

 

Grote geleerden en de onderzoekers te midden van de geleerden, zoals Djelāleddīn-i Suyūtī, die volgens ehl-i keshf zeventig keer in een wakkere toestand vereerd zijn met de komst van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām, hebben de sahīh ehadith onderscheiden van valse, verzonnen uitspraken.