De Wonderen van Muhammed (saw)

Volgens een andere overdrachtsketen zei Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām:

اِنَّ هٰذَا بَكٰى لِمَا فَقَدَ مِنَ الذِّكْرِ

Oftewel, “Het gescheiden worden van het gedenken en het vereren van Allah, gedurende de khutba in haar nabijheid, deed haar kreunen.”

 

En volgens een andere overdrachtsketen zei hij (saw): 

لَوْ لَمْ اَلْتَزِمْهُ لَمْ يَزَلْ هٰكَذَا اِلٰى يَوْمِ الْقِيَامَةِ تَحَزُّنًا عَلٰى رَسُولِ اللّٰهِ

Oftewel, “Indien ik haar niet had omarmd en had getroost, dan zou de stronk tot het einde der tijden gekreund hebben.”

 

Burayde (ra) heeft, volgens de overdrachtsketen die met hem begint, gezegd dat toen de palmstronk begon te kreunen, legde Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām zijn hand op haar en zei tegen haar: 

اِنْ شِئْتَ اَرُدُّكَ اِلَى الْحَائِطِ الَّذٖى كُنْتَ فٖيهِ تَنْبُتُ لَكَ عُرُوقُكَ وَيَكْمُلُ خَلْقُكَ وَيُجَدَّدُ خُوصُكَ وَثَمَرُكَ وَاِنْ شِئْتَ اَغْرِسُكَ فِى الْجَنَّةِ يَاْكُلُ اَوْلِيَاءُ اللّٰهِ مِنْ ثَمَرِكَ

 

Vervolgens luisterde de profeet naar het antwoord van de palmstronk. Zoals ook de mensen achter hem (saw) konden vernemen, zei de stronk:

اِغْرِسْنِى فِى الْجَنَّةِ يَاْكُلْ مِنِّى اَوْلِيَاۤءُ اللهِ فِى مَكَانٍ لاَ يَبْلٰى

Oftewel, “Plant mij in het paradijs, opdat de geliefde dienaren van Allah de Rechtvaardige van mijn vruchten kunnen eten. Bovendien is dat een plaats waar geen verval en verderf bestaat.” Daarop zei Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām

قَدْ فَعَلْتُ