De Wonderen van Muhammed (saw)

En hij (saw) zei:

اِنَّ الْجَبَّارَ يُعَظِّمُ نَفْسَهُ وَيَقُولُ اَنَا الْجَبَّارُ اَنَا الْجَبَّارُ اَنَا الْكَبٖيرُ الْمُتَعَالُ

 

Op het moment dat hij dit zei, trilde, schommelde en wankelde de minber zo krachtig dat wij allen vreesden dat Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām ervan af zou vallen.

 

Het zevende voorbeeld

 

Volgens sahīh overleveringen wordt vermeld dat Ibn Abbās (ra), de geleerde van de umma en de vertolker van de Koran, en ibn Mes’ūd (ra), de bediende van de profeet en een van de grootste geleerden te midden van de ashāb, het volgende hebben verteld:

 

Op de dag van de verovering van Mekka bevonden zich rondom en in de Kaba driehonderdzestig afgodsbeelden, die met lood op de rotsen waren bevestigd. Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām duidde met zijn boogvormige staf één voor één die afgodsbeelden aan en reciteerde het volgende:

جَاءَ الْحَقُّ وَزَهَقَ الْبَاطِلُ اِنَّ الْبَاطِلَ كَانَ زَهُوقًا

En elk beeld dat hij daarbij aanduidde viel op de grond neer. Wanneer hij het gezicht van een afgod aanduidde, stortte het achterover neer, wanneer hij de rug ervan aanduidde, dan viel de afgod voorover op zijn gezicht. Zo tuimelden en buitelden alle beelden naar beneden.

 

Het achtste voorbeeld

 

Dit is het beroemde verhaal met de bekende monnik Bahīra. Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām begaf zich nog voor het begin van zijn profeetschap met zijn oom Ebu Tālib en met enkele andere leden van de stam van Quraish op een handelsreis naar Damascus. Toen zij in de nabijheid van de kerk van de monnik Bahīra waren gekomen, besloten ze om even uit te rusten. Plotseling kwam de monnik Bahīra, die vanwege zijn ascetische levenswijze en zijn kluizenaarschap geen omgang had met mensen, naar hen toe. Hij had in de karavaan Muhammed el-Emīn (saw) gezien. En hij sprak het gehele gezelschap als volgt aan: “Hij is de meester van de werelden en hij zal profeet worden.” De Quraishieten vroegen: “Hoe weet jij dat?” Hierop zei de gezegende monnik: “Toen ik jullie zag aankomen, zag ik eveneens boven jullie een wolk zweven. En toen jullie gingen zitten om even uit te rusten, bewoog de wolk in de richting van hem en verleende zij hem schaduw. En bovendien zag ik dat de stenen en de bomen houdingen hadden alsof ze voor hem sudjūd verrichtten. Een dergelijke houding nemen ze alleen voor profeten aan.”