De Wonderen van Muhammed (saw)

De eerste gebeurtenis: alle betrouwbare biografieën van de profeet (saw) vermelden dat Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en Ebu Bekr-i Siddīq tijdens hun emigratie naar Medina bij het huis van Ummu Mā’bed, die ook wel Ātike bint-i Khālid-i Khudhāī werd genoemd, waren aangekomen. Zij bezat een zeer magere en onvruchtbare geit die geen melk in haar uiers had. Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām vroeg aan Ummu Mā’bed: “Geeft zij geen melk?” Ummu Mā’bed zei hierop: “Zij heeft nauwelijks bloed in haar lichaam, hoe zou ze dan melk kunnen geven?” Vervolgens liep Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām naar de geit, streelde over haar rug, wreef met zijn hand over haar uiers, sprak daarbij een smeekbede uit en zei daarop: “Breng een kom en melk haar.” Hierop molken ze de geit. Nadat Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en Ebu Bekr-i Siddīq van die melk hadden gedronken, dronk ook iedereen in het huis van Ummu Mā’bed totdat iedereen was verzadigd. En de geit werd krachtig en sterk en behield nadien haar gezegende staat. 

 

De tweede gebeurtenis: dit is de bekende geschiedenis van Shād ibn Mes‘ūd. In de periode waarin Ibn Mes‘ūd nog geen moslim was, werkte hij als herder voor verschillende mensen. Op een dag begaven Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en Ebu Bekr-i Siddīq zich naar de locatie waar Ibn Mes‘ūd de geiten hoedde. Toen vroeg Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām wat melk van Ibn Mes‘ūd (ra). Hij zei: “Dit zijn niet mijn geiten, ze behoren aan een ander toe.” Hierop zei Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām: “Breng mij een onvruchtbare geit die geen melk geeft.” En Ibn Mes‘ūd bracht hem een geit die al twee jaar niet had gepaard. Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām streek zijn handen over haar uiers en sprak een smeekbede uit. Vervolgens molken ze de geit en dronken ze de zuivere melk. Nadat Ibn Mes‘ūd (ra) dit wonder had gezien, bekeerde hij tot het geloof.

 

De derde gebeurtenis: dit is de bekende gebeurtenis betreffende de geiten van Halime-i Sa’diye, de zoogmoeder van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām. In het gebied waar haar stam leefde, heerste toen schaarste. Omdat de dieren niet meer voldoende platteland tot hun beschikking hadden om te grazen, werden ze zwak en konden ze geen melk meer geven. Wanneer Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām bij zijn zoogmoeder leefde, kwamen dankzij zijn zegenrijkheid de geiten van Halime-i Sa’diye, in tegenstelling tot het vee van anderen, aan het einde van de dag weldoorvoed en met volle uiers terug.