De Wonderen van Muhammed (saw)

De verschillen in weergave, stijl en woordkeuze vormen in dat opzicht geen schade voor die gebeurtenis. Het komt zelfs voor dat een khaber-i wāhid, onder bepaalde voorwaarden, de zekerheid van tewātur uitdrukt. Het komt ook weleens voor dat een khaber-i wāhid een vorm van zekerheid overdraagt door middel van buitenstaande tekenen. Immers, de meeste berichten die betrekking hebben op de wonderen en op de bewijzen voor de profeetschap van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām berusten op een sarīh, mānewī of stilzwijgende tewātur. Hoewel een gedeelte daarvan echter op khaber-i wāhid berust en aangezien dat op gebied van de hadithwetenschappen de goedkeuring van de kritische deskundigen heeft verkregen, bevat het op zich een zekerheid als die van tewātur. Een khaber-i wāhid die geanalyseerd, geverifieerd en geaccepteerd is door waarheidsgetrouwe hadithgeleerden, die tenminste honderdduizend hadith uit hun hoofd kennen en als hāfiz worden genoemd, door godvrezende hadithgeleerden die gedurende vijftig jaar hun ochtendgebed met wudū van het nachtgebed hebben verricht, door geleerden en coryfeeën van de hadithwetenschappen, waaronder Bukhārī en Muslim als vooraanstaanden, de auteurs van de Kutūb-u Sitte-i Hadīthiyya, is niet minderwaardiger dan een tewātur. Zij hebben zich immers inderdaad dermate intensief met de hadith van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām beziggehouden en zij zijn dermate gespecialiseerd ten aanzien van zijn wijze van uitdrukken, zijn verheven stijl en zijn expressieve uitingswijze, dat zij zich de bekwaamheid hebben verworven om “Dit kan geen hadith, geen uitspraak van de profeet zijn.” te kunnen zeggen, indien zij te midden van honderd ehadith één mewdū’ zouden zien. Zodoende weerden zij de zogenaamde hadith af. Zij onderscheiden als een juwelier de parels, de hadith, en verwarren deze niet met de niet-profetische woorden. Er zijn slechts enkele onderzoekers, zoals Ibn-i Djewzī, die in hun kritische benaderingswijze zo ver gingen om zelfs sommige betrouwbare overleveringen als mewdū’ te bestempelen. Men kan echter niet zeggen dat iedere mewdū’ op grond van haar inhoud vals is, veeleer dient men te zeggen dat dit woord niet tot een hadith behoort.