De Wonderen van Muhammed (saw)

Zelfs aan onkundige en onwetende mensen, die zijn betekenis niet kunnen begrijpen, toont de Koran zijn wonderlijk aspect, door nooit verveling op te wekken. Deze onkundige, onwetende mensen zeggen inderdaad: “Wanneer wij ook zelfs het mooiste en het meest beroemde gedicht twee à driemaal aanhoren, dan verveelt dat ons. Echter, het verveelt ons nooit om de Koran aan te horen. Integendeel, het veroorzaakt bij ons juist steeds meer vreugde naarmate wij ernaar luisteren. Dus, de Koran kan geen mensenwoord zijn.”

 

Zelfs aan kinderen die zich bezighouden met de memorisatie van de Koran toont de Koran dat hij een wonder is door zich moeiteloos en met totale lichtheid, met zijn vele op elkaar lijkende verzen en zinnen, in de kleine hoofdjes van de kinderen, die fijngevoelig, tenger en eenvoudig zijn en nog niet in staat zijn een bladzijde uit het hoofd te leren, in te prenten.

 

Zelfs voor de zieken en de stervenden, die zich door weinig woorden lastiggevallen of door een beetje herrie gestoord voelen, klinkt de welluidendheid van de Koran aangenaam en zoet in de oren, als zemzemwater; zodoende doet de Koran hen beseffen dat hijzelf een wonder is.

 

Kortom: de Koran toont aan veertig verschillende kringen en aan geheel van elkaar verschillende mensen dat hij in veertig aspecten een wonder is of laat tenminste het bestaan van deze wonderen opmerken zonder iemand buiten te sluiten. Zelfs voor de mensen die slechts met hun ogen[1] beoordelen, herbergt de Koran enigszins een wonderlijk aspect.

 



[1] Voor degenen die alleen met hun ogen beoordelen, daarbij hun oren, hart en kennis niet gebruiken, wordt het wonderlijk aspect van de Koran hier zeer kort en bondig en slechts onvolledig weergegeven. Dit wonderlijk aspect van de Koran is immers in de Negenentwintigste en in de Dertigste Brieven op een zo heldere, zo duidelijke en ondubbelzinnige wijze aangetoond, dat zelfs een blinde dat had kunnen zien. Wij hebben een Koran exemplaar kalligrafisch laten schrijven, waarin dit wonderlijk aspect duidelijk zichtbaar wordt gemaakt. Dit exemplaar zal inshāallah op een dag worden gedrukt, opdat iedereen de schoonheid ervan kan zien en erkennen.


(Deze Dertigste Brief had ik me als buitengewoon prachtig voorgesteld. Deze bedoeling is echter niet verwerkelijkt. Deze brief heeft echter haar plaats overgedragen aan een andere verhandeling, namelijk Ishārātul-I’djāz, De tekenen van de wonderbaarlijkheid.)