Een Reis naar het Bestaan van de Schepper
Hierop zei de andere man: ‘Ik geloof niet dat er een heerser bestaat zoals jij zegt, die deze hele wereld alleen regeert.’
Zijn vriend antwoordde: ‘Als we hem niet leren kennen en onverschillig tegenover hem blijven, zullen we daar geen enkel voordeel uit halen. Maar als er nadelen aan verbonden zijn, zullen die gevolgen groot zijn. Als we ons inzetten om hem te leren kennen, kost het ons weinig moeite, maar de voordelen kunnen enorm zijn. Daarom is het volstrekt zinloos om onverschillig tegenover hem te blijven.’
De dwaze man zei: ‘Ik vind mijn gemoedsrust en welzijn juist door niet aan hem te denken. En ik hou me niet bezig met dingen die mijn verstand niet kan bevatten. Alles hier gebeurt op toeval en gaat vanzelf; verder gaat het mij niet aan.’
Zijn verstandige vriend antwoordde: ‘Jouw koppigheid zal mij en vele anderen in het verderf storten. Soms kunnen de daden van één ongemanierde persoon tot de vernietiging van een land leiden.’
Wederom wendde de dwaze man zich tot hem en zei: ‘Of bewijs me duidelijk dat dit grote land één enkele heerser heeft, of laat me met rust!’
Hierop antwoordde zijn vriend: ‘Jouw koppigheid leidt tot dwaasheid, en door je koppigheid zal je toorn en onheil over ons afroepen. Daarom zal ik je met twaalf bewijzen tonen dat deze wereld, die doet denken aan een paleis en een stad, één enkele bouwmeester en heerser heeft, die alles beheert. Deze heerser, die wij niet kunnen zien, ziet ons en alle anderen en hoort ons en alle anderen. Bij hem zijn er geen gebreken of tekortkomingen. Al zijn handelingen en werken zijn buitengewoon en wonderbaarlijk. Al deze schepselen die wij hier zien en wier taal we niet begrijpen, zijn functionarissen die in zijn dienst staan.’