Een Reis naar het Bestaan van de Schepper
Het Derde Bewijs
Kom en kijk naar deze unieke, beweeglijke kunstwerken![1] Elk van hen is zo gemaakt dat het dient als een miniatuurversie van dit grote paleis. Alles wat zich in dit paleis bevindt, is terug te vinden in deze kleine, beweeglijke machines. Is het überhaupt mogelijk dat iemand anders dan de bouwmeester van dit paleis zelf in staat is om zo'n indrukwekkend bouwwerk in zo'n kleine machine vast te leggen? En kunnen deze machines, die elk een afspiegeling van het grote paleis bevatten, toevallig en zonder doel zijn? Dit betekent dus dat alle indrukwekkende machines die wij met eigen ogen bewonderen, de zegels zijn van de bouwmeester van dit paleis. Ze dienen zelfs als een verkondiger en een verkondiging. Met hun hoedanigheid zeggen ze: ‘Wij zijn de kunstwerken van een heerser die onze hele wereld met hetzelfde gemak kan scheppen als waarmee hij ons heeft gemaakt en moeiteloos tot bestaan heeft gebracht.’
Het Vierde Bewijs
O jij, koppige vriend! Kom, ik zal je iets laten zien dat nog verbazingwekkender is. Kijk om je heen, alles in dit land is voortdurend aan verandering onderhevig. Niets blijft in dezelfde toestand verkeren. Al deze levenloze en gevoelloze voorwerpen die wij hier zien, lijken de rol van een absolute heerser te hebben aangenomen. Het lijkt alsof elk van hen over alles heerst.
Kijk bijvoorbeeld naar deze machine hier naast ons.[2] Het lijkt alsof zij bevelen geeft, waardoor de benodigdheden en materialen die zij voor haar versiering en werkingen nodig heeft, van verre plaatsen naar haar toesnellen. En kijk daar eens! Het lijkt alsof dit verstandeloze object[3] een teken geeft, waardoor een groot mechanisme zich in haar dienst stelt en voor haar werkt. Vergelijk ook andere objecten hiermee. Het is alsof elk object in dit land de anderen in zijn dienst stelt en aan zich onderwerpt.
[1] Dit verwijst naar zowel dieren als mensen. Een dier fungeert immers als een kleine index van deze wereld, terwijl de mens een miniatuurvoorbeeld is van het universum, met een klein exemplaar van het universum in zich.
[2] De machine verwijst naar de vruchtdragende bomen. Het lijkt wel alsof er honderden weefmachines en fabrieken in hun dunne takken verborgen zitten, die verbazingwekkende bladeren, bloesems en vruchten weven, versieren en voorbereiden om ons daarna aan te reiken. Ondertussen hebben grote bomen zoals dennen en cederen hun werkbanken opgesteld op droge, stenige grond, waar ze hun werk verrichten.
[3] Dit verwijst naar de granen, zaadjes en eitjes van vliegen. Een vlieg legt bijvoorbeeld haar eieren op de bladeren van een zwarte boom. Plotseling veranderen deze bladeren van deze grote boom voor deze eitjes in een baarmoeder, wieg en opslagplaats gevuld met honingachtige voeding. Het lijkt alsof deze boom die geen vruchten draagt, op deze wijze levende vruchten voortbrengt.