Een Reis naar het Bestaan van de Schepper

Het Eerste Bewijs

 

Kom, kijk om je heen en let goed op alles! Achter al deze handelingen schuilt een onzichtbare hand. Iets ter grootte van een zaadje, dat nauwelijks kracht heeft, draagt een last van duizenden kilo’s.[1] En iets zonder een greintje verstand verricht buitengewoon doelmatige handelingen.[2] Dat betekent dat zij niet uit eigen aandrift handelen. Er is iemand, een verborgen kracht, die hen tewerkstelt. Als dit alles uit zichzelf zou gebeuren, zou elke handeling die wij in dit land zien een wonder zijn en alles een wonder verrichtend fenomeen. Dat is vanzelfsprekend absurd.

 

 

Het Tweede Bewijs

 

Kom en kijk eens naar de mooie versieringen van al deze weilanden, pleinen en plaatsen! Ze verkondigen allemaal de aanwezigheid van deze verborgen heerser. Het lijkt alsof ze dienen als een zegel, een merkteken van zijn aanwezigheid. Kijk nu eens naar wat hij voor onze ogen maakt van een gram katoen.[3] Zie hoeveel rollen zijde, batist en stoffen met bloemetjesmotieven eruit zijn gekomen. En kijk hoeveel zoetigheden en heerlijk gebak daarvan worden gemaakt. Als duizenden mensen zoals wij deze stoffen gebruiken en van deze zoetigheden genieten, zou het voor ons allemaal toereikend zijn. En kijk verder hoe hij het ijzer, de aarde, het water, de steenkool, het koper, het zilver en het goud onzichtbaar ter hand neemt en er een stukje vlees uit voortbrengt.[4]

 

Dus kijk en zie, o jij onverstandige mens! Al deze handelingen behoren toe aan een heerser die met zijn wonderbaarlijke kracht heel dit land en alles erin overheerst. Alles onderwerpt zich aan zijn wil 



[1] Dit verwijst naar zaadjes die bomen op hun hoofden dragen.

[2] Dit verwijst naar kwetsbare planten, zoals druivenstruiken, die zichzelf niet kunnen verheffen en het gewicht van hun eigen vruchten niet kunnen dragen. Ze strekken hun handen uit naar andere planten, omhelzen deze met hun zachte armen en laten hen het gewicht dragen.

[3] Dit verwijst naar een zaad. Bijvoorbeeld, het zaadje van een papaver, het zaadje van een abrikoos en het zaadje van een meloen. Zij brengen uit de schatkamer van de barmhartigheid van Allah bladeren voort die mooier zijn geweven dan een zijden doek, witte en gele bloemen die mooier zijn dan batist, en vruchten die heerlijker zijn dan alle zoetigheden en andere heerlijke gebakken, en zij bieden ons deze aan.

[4] Dit verwijst naar de schepping van lichamen van levende wezens uit de elementen, en de voortbrenging van levende wezens uit een druppel vocht.