Een Reis naar het Bestaan van de Schepper
Het Achtste Bewijs
Kom, o mijn onverstandige vriend, die zichzelf net als ik voor verstandig en redelijk acht. Je wilt de heerser van dit prachtige paleis niet leren kennen. Alles in dit paleis getuigt echter van zijn bestaan, verwijst naar hem en legt getuigenis van hem af. Hoe kun je de getuigenissen ervan ontkennen. Ontken in dat geval ook dit paleis en je eigen bestaan, en zeg dan: “Deze wereld bestaat helemaal niet.” Of kom tot bezinning en luister naar mij. Kijk eens om je heen, er zijn elementen en grondstoffen die zich overal in het paleis bevinden.[1] Alles in deze wereld is klaarblijkelijk uit deze elementen gemaakt. Aldus is de eigenaar van deze elementen ook de eigenaar van alles wat daaruit wordt vervaardigd. Wie de eigenaar is van een akker, is ook de eigenaar van de oogst. Wie de eigenaar is van de zee, is ook de eigenaar van alles wat daaruit voortkomt.
Kijk ook naar al deze kunstzinnige stoffen met geweven motieven. Ze worden gemaakt van één enkele grondstof. Degene die deze grondstof aanlevert, voorbereidt voor het proces en vervolgens omzet in een draad om de stoffen mee te weven, is klaarblijkelijk één en dezelfde. Immers, dit werk duldt geen inmenging van anderen. Aldus behoren alle geweven stoffen tot hem. Bovendien zijn deze stoffen overal in het land te vinden. Ze worden samen met hun soortgenoten overal verspreid, en tegelijkertijd, in elkaar en op identieke wijze voortgebracht en geweven. Dit betekent dus dat dit het werk is van één enkele heerser, dat op één enkel bevel in gang wordt gezet. In het andere geval zou het onmogelijk zijn dat ze tegelijkertijd, op identieke wijze en met dezelfde opbouw, in harmonie met elkaar kunnen bestaan. Aldus dienen al deze kunstzinnige stoffen als een verkondiging van een verborgen heer en wijzen op hem. Het lijkt alsof iedere kunstzinnige stof, iedere kunstzinnige machine en iedere welsmakende hap een zegel, stempel en merkteken van deze wonderen verrichtende heerser is. Ze zeggen als het ware: “Degene wiens kunstwerk ik ben, is ook de eigenaar van de kisten en de winkels waarin ik me bevind.” En elk borduursel zegt: “Wie mij heeft geborduurd, is ook de eigenaar van de rol waarop ik me bevind.” En elk smakelijk hapje zegt: “Degene die mij maakt en bereidt, is ook degene die de eigenaar van de pan is waarin ik me bevind.” En elke machine zegt: “Wie mij heeft gemaakt, is ook degene die al mijn soortgenoten in het hele land heeft gemaakt.” Aldus is hij ook de eigenaar van het hele land. Aangezien dit zo is, kan alleen degene aan wie het hele land en het paleis toebehoren, onze eigenaar zijn. Om de eigenaar te zijn van één enkele gesp van een koppelriem of één enkele knoop van een uniform die aan de staat toebehoren, zou het noodzakelijk zijn om alle fabrieken te bezitten die deze maken. Pas dan kun je zeggen dat je de ware eigenaar bent. Anders zou dit staatseigendom uit je handen worden genomen en zou je daarvoor aansprakelijk worden gesteld.
[1] De elementen en de grondstoffen verwijzen naar de vier elementen -lucht, water, licht en aarde- die op een welgeordende manier zeer essentiële en talrijke taken vervullen. Met de toestemming van de Heer schieten zij te hulp aan allen die ze nodig hebben, en met het bevel van Allah dragen zij overal aan bij, bieden zij ondersteuning aan de behoeftigen en voorzien zij in de benodigdheden van het leven. Zij voeden de levende wezens en dienen als bron voor de opbouw en vormgeving van de schepselen van Allah.