DE MIRADJDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw).
HEMELREIS VAN DE PROFEET (SAW)
Het Eenendertigste Woord
LET OP: de kwestie van de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). is een gevolg dat voortvloeit uit de zuilen van het geloof, en vormt een licht dat zijn kracht ontleent aan de lichten van deze geloofszuilen. Daarom wordt de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). niet rechtstreeks bewezen aan ongelovige materialisten die deze zuilen niet erkennen. Want wie Allah niet kent, de Profeet niet erkent, de engelen niet aanvaardt of het bestaan van de hemelen ontkent, kan niet aangesproken worden over de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). – eerst moeten de fundamenten van het geloof worden vastgesteld.
Daarom nemen wij in deze verhandeling als aanspreekpunt een gelovige die door twijfels over de geloofwaardigheid van de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). in verwarring is geraakt, en richten ons in eerste instantie tot hem. Af en toe zullen wij in onze toespraak ook de ongelovige – die meeluistert vanuit zijn eigen positie – aanspreken.
In enkele verhandelingen van de Risale-i Nur zijn reeds bepaalde lichtstralen van de werkelijkheid van de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). uiteengezet. Op aandringen van mijn broeders hebben wij de hulp van Allah ingeroepen om deze lichtstralen samen te brengen met de werkelijkheid van de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). zelf, zodat wij in één keer een spiegel kunnen vormen voor de schoonheid van de volmaaktheid van de Profeet (saw).
بِسْمِ اللّٰهِ الرَّحْمٰنِ الرَّحٖيمِ In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
سُبْحَانَ الَّذِىۤ اَسْرٰى بِعَبْدِهِ لَيْلاً مِنَ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ اِلَى الْمَسْجِدِ اْلاَقْصَا الَّذِى بَارَكْنَا حَوْ لَهُ لِنُرِيَهُ مِنْ اٰيَاتِنَاۤ اِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْبَصِير Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. – De Koran 17:1 Verheven is Degene die Zijn dienaar bij nacht heeft doen reizen van de Masjid al-Haram naar de Masjid al-Aqsā – waarvan Wij de omgeving hebben gezegend – opdat Wij hem van Onze tekenen zouden tonen. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. – De Koran 17:1
اِنْ هُوَ اِلاَّ وَحْىٌ يُوحىٰ عَلَّمَهُ شَدِيدُ الْقُوٰى ذُو مِرَّةٍ فَاسْتَوٰى وَهُوَ بِالأُفُقِ الأَعْلٰى ثُمَّ دَنَا فَتَدَلّٰى فَكَانَ قَابَ قَوْسَيْنِ أَوْ أَدْنٰى فَأَوْحٰى إِلَىٰ عَبْدِهِ مَا أَوْحٰى مَا كَذَبَ الْفُؤَادُ مَا رَأٰى أَفَتُمَارُونَهُ عَلٰى مَا يَرٰى وَلَقَدْ رَآهُ نَزْلَةً أُخْرٰى عِندَ سِدْرَةِ الْمُنْتَهٰى عِندَهَا جَنَّةُ الْمَأْوٰى إِذْ يَغْشَى السِّدْرَةَ مَا يَغْشٰى مَا زَاغَ الْبَصَرُ وَمَا طَغٰى لَقَدْ رَأَىٰ مِنْ آيَاتِ رَبِّهِ الْكُبْرٰى Het is niets anders dan een openbaring die aan hem is geopenbaard. Hem werd onderwezen door een machtige, volmaakt geschapen [engel]. Hij verscheen terwijl hij zich aan het hoogste deel van de horizon bevond. Vervolgens naderde hij en kwam nog dichterbij, tot op een afstand van twee booglengten of zelfs nog dichterbij. En Hij openbaarde aan Zijn dienaar wat Hij wilde openbaren. Het hart loochende niet wat het zag. Twisten jullie dan met hem over wat hij zag? En hij zag hem (Djibrīl) bij een andere neerdaling, bij de Lotusboom van de uiterste grens (Sidrat-i Muntahā). Daarbij bevindt zich de Tuin van het verblijf. Toen de Lotusboom bedekt werd door wat het ook maar bedekte, week zijn blik niet af, noch overschreed hij de grens. Koran 53:4-18. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. – De Koran 17:1