De Miradj (De Hemelreis van de Profeet)
Uit de grote schatten van het verheven vers
سُبْحَانَ الَّذِىۤ اَسْرٰى بِعَبْدِهِ لَيْلاً مِنَ الْمَسْجِدِ الْحَرَامِ اِلَى الْمَسْجِدِ اْلاَقْصَا الَّذِى بَارَكْنَا حَوْ لَهُ لِنُرِيَهُ مِنْ اٰيَاتِنَاۤ اِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْبَصِير Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. – De Koran 17:1 Verheven is Degene die Zijn dienaar bij nacht heeft doen reizen van de Masjid al-Haram naar de Masjid al-Aqsā – waarvan Wij de omgeving hebben gezegend – opdat Wij hem van Onze tekenen zouden tonen. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. – De Koran 17:1
zullen wij – zoals uitgelegd in het Vijfentwintigste Woord – slechts twee aanwijzingen aanhalen die besloten liggen in het persoonlijk voornaamwoord هُ (Hij) binnen het woord اِنَّهُ (waarlijk, Hij), en die rusten op een verfijnd principe van balāghaDe kunst om mooie woorden te spreken die overeenkomt met de omstandigheden en hoedanigheden van de mensen tegen wie wordt gesproken; eloquentie, welsprekendheid, omdat deze twee aanwijzingen verband houden met ons onderwerp.
Inderdaad, nadat de Koran de nachtreis (Isrā’) van de Eerbiedwaardige Geliefde van Allah (moge de meest volmaakte vrede en zegeningen met hem zijn) van de Masdjid el-HarāmDe Heilige Moskee in Mekka, waarin zich de Kaba bevindt. naar de Masdjid el-AqsāDe moskee in Quds, de derde heiligste moskee in de islam, en het eindpunt van de nachtelijke reis (Isrā’) van de Profeet Muhammed (saw) vóór zijn hemelreis (Miʿrādj). heeft vermeld, wat tevens het beginpunt van zijn MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw). vormt, verkondigt hij:
اِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْبَصِير Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. – De Koran 17:1
Het persoonlijk voornaamwoord هُ (Hij) in het woord اِنَّهُ verwijst, in dit vers – dat wijst op het eindpunt van de MiradjDe hemelreis van de profeet Muhammed (saw)., die ook in Soera en-Nedjm wordt verkondigd– ófwel naar Allah, ófwel naar de Profeet.
Uitgaande van de aanname dat het voornaamwoord naar de Profeet (saw) verwijst, drukt het vers – in overeenstemming met de principes van balāghaDe kunst om mooie woorden te spreken die overeenkomt met de omstandigheden en hoedanigheden van de mensen tegen wie wordt gesproken; eloquentie, welsprekendheid en de contextuele samenhang – het volgende uit:
“In deze ogenschijnlijk persoonlijke reis ligt een universele reis besloten, een alomvattende hemelvaart. Daarmee drukt het vers uit dat hij – tot aan Sidrat-i Muntahā en zelfs tot Qāb-i QawseynHet spirituele niveau dat omschreven wordt tussen imkān (al het geschapene) en wudjūbDe noodzakelijkheid; verwijst naar het Wezen, de Eigenschappen en de Namen van Allah, Die noodzakelijk bestaan. (de essentie, de attributen en de namen van Allah). – op elk niveau van de Goddelijke Namen de tekenen van zijn Heer en de wonderen van Zijn schepping heeft aanschouwd en beluisterd, die zich aan zijn ogen en oren hebben voorgedaan.”