33 Vensters naar het Bestaan van Allah

Het Eenendertigste Venster

لَقَدْ خَلَقْنَا اْلاِنْسَانَ فِىۤ اَحْسَنِ تَقْوِيمٍ

وَفِى اْلاَرْضِ اٰيَاتٌ لِلْمُوقِنِينَ - وَفِىۤ اَنْفُسِكُمْ اَفَلاَ تُبْصِرُونَ

Dit Venster is het venster naar de mens en naar zijn ziel toe. De details van dit venster laten wij over aan de uitgebreide werken van duizenden muhaqqiqīn onder de ewliyā’s. Wij willen hier slechts wijzen op enkele principes die wij dankzij de zegening van de Koran hebben ontvangen. Het gaat als volgt:

 

Zoals uitgelegd in het Elfde Woord, is de mens een alomvattend schepsel waarin Allah de mens al Zijn Namen laat gewaarworden via de eigen ziel van de mens. De details van deze kwestie laten wij aan andere delen van de Risale-i Nur over en beperken ons tot het tonen van drie punten.

 

Het Eerste Punt

De mens is op drie manieren een spiegel voor de Goddelijke Namen.

 

De eerste manier: net zoals duisternis in de nacht het licht zichtbaar maakt, zo toont de mens door zijn zwakheid en onmacht, zijn behoeftigheid en behoeften, zijn gebrekkigheid en fouten, de macht, kracht, rijkdom en barmhartigheid van een Qadīr-i zul-Djelāl. Zo weerspiegelt hij op deze manier vele goddelijke eigenschappen. Omdat hij zelfs in zijn oneindige onmacht en grenzeloze zwakte, te midden van zijn talloze vijanden, naar een steunpunt zoekt, wendt zijn geweten zich voortdurend tot Wādjibü’l-Wudjūd. En omdat hij in zijn oneindige behoeftigheid en behoeften, te midden van talloze verlangens en doelen, zich gedwongen voelt om hulp te zoeken, wendt zijn geweten zich voortdurend tot Ghaniyy-i Rahīm. Hij opent zijn handen smekend voor Hem. Zo opent ieder geweten twee kleine vensters naar het hof van barmhartigheid van Qadīr-i Rahīm, waardoor hij de manifestaties van Zijn namen te allen tijde kan waarnemen.

 

De tweede manier: de mens weerspiegelt de kennis, macht, waarneming, gehoor en heerschappij van de Heerser van het universum door de beperkte vormen van kennis, macht, waarneming, gehoor, aanspraak op eigendom en heerschappij die hem worden verleend. Zo zegt hij bijvoorbeeld:

 

'Zoals ik dit huis heb gebouwd, weet hoe ik het kan bouwen, en ik de eigenaar en beheerder ervan ben, zo heeft ook dit universum, dat als een paleis is gebouwd, een Bouwmeester Die het kent, ziet, creëert en bestuurt.'