33 Vensters naar het Bestaan van Allah

Alle werelden van het universum, zowel op aarde als in de hemelen, getuigen op hun eigen manier van één waarheid: de heerschappij van één en dezelfde Alwijze Schepper. Inderdaad, de bewegingen van de hemellichamen in de hemelen, die volgens de kosmografie uiterst geordend zijn en gericht zijn op grote doelen, wijzen op het bestaan, de eenheid en de volmaakte heerschappij van Qadīr-i zul-Djelāl. Evenzo tonen de geordende veranderingen op aarde, zoals de wisseling van de seizoenen, die volgens de geografie eveneens gericht zijn op grote doelen, de onbetwistbare eenheid en de volmaakte heerschappij van diezelfde Qadīr-i zul-Djelāl.

 

Bovendien getuigen alle dieren op het land en in de zee, die in volmaakte barmhartigheid van hun voeding worden voorzien, gekleed in verschillende vormen door de volmaakte wijsheid, en uitgerust met allerlei gevoelens door het volmaakte beheer, ieder afzonderlijk van het bestaan en de eenheid van diezelfde Qadīr-i zul-Djelāl. Tegelijkertijd laat het geheel van de dieren op grote schaal de grootheid van Zijn goddelijkheid en de volmaaktheid van Zijn heerschappij zien. Evenzo tonen de welgeordende planten in de tuinen, de versierde bloemen die uit deze planten groeien, de welgevormde vruchten die uit deze bloemen ontstaan, en de prachtige patronen die deze vruchten vertonen, één voor één het bestaan van de Alwijze Schepper en wijzen ze op Zijn eenheid. En als geheel weerspiegelen ze op een prachtige manier de schoonheid van Zijn genade en de volmaaktheid van Zijn heerschappij.