33 Vensters naar het Bestaan van Allah
Het Drieëndertigste Venster
اَلْحَمْدُ ِللّٰهِ الَّذِىۤ اَنْزَلَ عَلٰى عَبْدِهِ الْكِتَابَ وَلَمْ يَجْعَلْ لَهُ عِوَجًا قَيِّمًا Alle lof zij Allah, Die het Boek aan Zijn dienaar heeft neergezonden en daarin geen afwijkingen heeft aangebracht; [een boek dat] de juiste richting aangeeft. – De Koran 18:1-2
الۤرٰ كِتاَبٌ اَنْزَلْنَاهُ اِلَيْكَ لِتُخْرِجَ النَّاسَ مِنَ الظُّلُمَاتِ اِلَى النُّورِ Alif, Lam, Ra. Een Boek dat Wij aan jou [Muhammed] hebben neergezonden, opdat jij de mensheid uit de duisternis naar het licht voert. – De Koran 14:1
Zie alle voorgaande Vensters als enkele druppels afkomstig uit de oceaan van de Koran, waardoor je kunt beseffen hoeveel levenswater, in de vorm van de stralen van tawhid, in de Koran aanwezig is. Zelfs wanneer men op een uiterst beknopte en eenvoudige manier naar de Koran kijkt, die de bron, oorsprong en essentie van al die Vensters is, blijkt het nog steeds een helder, stralend en allesomvattend Venster te zijn. Hoe overtuigend, helder en stralend dit Venster is, laten we over aan het Vijfentwintigste Woord, de verhandeling over de wonderbaarlijkheid van de Koran, en aan het Achttiende Teken van de Negentiende Brief. We nemen onze toevlucht tot de Barmhartigheid van Zāt-i Zul-DjelālAllah, de Majesteitelijke Heer Wiens grootheid en verhevenheid grenzeloos is., Die ons de Koran heeft gezonden, en smeken:
رَبَّنَا لاَ تُؤَاخِذْنَاۤ اِنْ نَسِينَاۤ اَوْ اَخْطَاْنَا Onze Heer, hou ons niet verantwoordelijk als wij iets hebben vergeten of een fout hebben begaan. – De Koran 2:286
رَبَّنَا لاَ تُزِغْ قُلُوبَنَا بَعْدَ اِذْ هَدَيْتَنَا Onze Heer, laat onze harten niet afdwalen nadat U ons hebt geleid. – De Koran 3:8
رَبَّنَا تَقَبَّلْ مِنَّا اِنَّكَ اَنْتَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ Onze Heer, aanvaard dit van ons. Voorwaar, U bent de Alhorende, de Alwetende. – De Koran 2:127
وَتُبْ عَلَيْنَا اِنَّكَ اَنْتَ التَّوَّابُ الرَّحِيمُ En aanvaard ons berouw. Voorwaar, U bent de Meest Berouwaanvaardende, de Genadevolle. – De Koran 2:128