33 Vensters naar het Bestaan van Allah

Het Vijfde Venster

We zien dat alles, met name levende wezens, plotseling en in één oogwenk ontstaat. Hoewel dingen die zo snel uit een eenvoudige materie voortkomen doorgaans eenvoudig, vormloos en zonder enige kunst zouden moeten zijn, worden ze niettemin geschapen in een prachtige en kunstzinnige vorm die veel bekwaamheid vereist. Ze zijn prachtig versierd met gedetailleerde patronen, alsof er veel tijd en aandacht aan is besteed, opgesierd met verbazingwekkende kunstwerken die allerlei gereedschappen zouden vereisen, en vervaardigd op een manier dat zij afhankelijk zijn van talloze materialen.

 

Welnu, deze wonderbaarlijke kunstwerken en verschijningen, die plotseling en in een oogwenk tot stand komen, getuigen ieder afzonderlijk van het noodzakelijke bestaan van een Alwijze Schepper en wijzen op de eenheid van Zijn heerschappij. Bovendien toont hun geheel op een zeer heldere wijze het bestaan van Wādjibul-Wudjūd, de Oneindig Almachtige en Alwijze aan.

En nu, o dwaze ontkenner! Hoe verklaar je dit? Wil je het toeschrijven aan de natuur, die net als jij dwaas, machteloos en onwetend is? Of wil je een immense fout maken door de Heilige Schepper de naam ‘natuur’ te geven en het bestaan van schepselen, die de wonderen van Zijn macht zijn, aan die zogenaamde natuur toe te schrijven, en daarmee niet één, maar duizenden onmogelijke tegenstrijdigheden tegelijk accepteren?

 

 

Het Zesde Venster

اِنَّ فِى خَلْقِ السَّمٰوَاتِ وَاْلاَرْضِ وَاخْتِلاَفِ الَّيْلِ وَالنَّهَارِ وَالْفُلْكِ الَّتِى تَجْرِى فِى الْبَحْرِ بِمَا يَنْفَعُ النَّاسَ وَمَاۤ اَنْزَلَ اللّٰهُ مِنَ السَّمَاۤءِ مِنْ مَاۤءٍ فَاَحْيَا بِهِ اْلاَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا وَبَثَّ فِيهَا مِنْ كُلِّ دَاۤبَّةٍ وَتَصْرِيفِ الرِّيَاحِ وَالسَّحَابِ الْمُسَخَّرِ بَيْنَ السَّمَاۤءِ وَاْلاَرْضِ َلاٰيَاتٍ لِقَوْمٍ يَعْقِلُونَ

Dit vers wijst niet alleen op het bestaan en de eenheid van Allah, maar opent ook een groot venster dat naar Zijn ism-i azam leidt. De essentie van dit vers is als volgt: