Ouderdom: Troostende Hopen
Met de inspiratie die ik uit de Koran ontving, zocht ik niet langer troost buiten de toestanden waarin ik voorheen slechts angst, duisternis en wanhoop ervoer, maar juist in die toestanden. Honderdduizendmaal lof aan Allah, dat ik in de pijn het medicijn vond, in de duisternis het licht en in de verschrikking de troost.
Allereerst keek ik naar het gezicht van de dood, dat iedereen vreest en als het meest angstaanjagende einde beschouwt. Dankzij het licht van de Koran zag ik dat de sluier van de dood weliswaar donker en lelijk is, maar dat haar ware gezicht voor de gelovige stralend en mooi is.
Zoals wij deze waarheid in vele verhandelingen, zoals het Achtste Woord en de Twintigste Brief, hebben uiteengezet, is de dood geen vernietiging en geen eeuwige scheiding, maar het begin van het eeuwige leven. Het is een ontslag uit de lasten van het wereldse leven en een overplaatsing naar een andere verblijfplaats. Het is de hereniging met vrienden en geliefden die naar de wereld van barzakh zijn vertrokken.
Zo zag ik het ware, mooie gezicht van de dood, en ik keek niet met angst, maar met verlangen naar haar gelaat. Toen begreep ik iets van het geheim achter ‘de bezinning op de dood’ die de soefi’s beoefenen.
Vervolgens keek ik naar mijn voorbijgaande jeugd, die iedereen verliefd maakt en naar zich laat verlangen, maar doet wenen om haar heengaan. In haar mooie en versierde gewaad zag ik nu een verward en lelijk gelaat. Als ik de ware aard van de jeugd niet had begrepen, zou het korte vermaak dat zij mij schonk, mij in ruil honderd jaar lang hebben doen huilen.
Zo zei iemand die deze waarheid had doorleefd:
لَيْتَ الشَّبَابَ يَعُودُ يَوْمًا فَاُخْبِرَهُ بِمَا فَعَلَ اْلمَشِيبُ
Oftewel: “O, als de jeugd maar voor één dag zou terugkeren, dan zou ik bij haar klagen over wat de ouderdom mij heeft aangedaan.”
Inderdaad, de ouderen die – zoals deze persoon – de ware aard van de jeugd niet hebben begrepen, denken terug aan hun eigen jeugd en wenen van spijt en verlangen. Maar als de jeugd door oprechte gelovigen met een zuiver hart en een helder verstand wordt besteed aan aanbidding, goede daden en het streven naar het hiernamaals, dan is zij een van de krachtigste middelen tot handel voor de eeuwigheid en een prachtig middel tot goede werken.
Aldus is de jeugd, voor wie zijn religieuze plichten kent en haar niet verspilt in zonden en verkeerde daden, een kostbare en vreugdevolle goddelijke gave. Zonder istiqāmaHet standvastig blijven in hetgeen Allah de dienaar heeft bevolen en het vermijden van hetgeen Allah de dienaar heeft verboden. Zich houden aan rechtschapenheid door zich te onthouden van ifrat en tefrit (excessiviteit). (standvastigheid), kuisheid en godsvrees echter, wordt zij vol gevaren. Door haar buitensporigheid kan zij zowel de eeuwige gelukzaligheid als het wereldse leven verwoesten. In ruil voor enkele jaren jeugdig genot schenkt zij dan vele jaren verdriet en spijt in de ouderdom.
Aangezien de jeugd voor de meeste mensen gevaarlijk is, moeten wij ouderen Allah dankbaar zijn, omdat wij bevrijd zijn van de gevaren en verleidingen van de jeugd. Zoals alles voorbijgaat, zo vergaan ook de geneugten van de jeugd. Maar als zij besteed wordt aan aanbidding en goede daden, blijven haar vruchten eeuwig bestaan en wordt zij een middel om in het eeuwige leven een ware jeugd te verwerven.