Ouderdom: Troostende Hopen

Want toen ik voor de eerste keer يَا بَاقِى أَنْتَ الْبَاقِى uitsprak, begon er – te midden van de talloze geestelijke wonden die voortkwamen uit het vergaan van de wereld en de scheiding van mijn vele dierbare vrienden, zoals Abdurrahman – een genezingsproces, als een geestelijke operatie. En toen ik de woorden يَا بَاقِى أَنْتَ الْبَاقِى voor de tweede keer uitsprak, werden zij zowel een balsem als een tegengif voor al die talloze geestelijke wonden.

 

Het houdt immers het volgende in:

 

‘U bent de Eeuwige. Laat wie wil voorbijgaan; U bent toereikend. Omdat U de Eeuwige bent, is één enkele glimp van Uw barmhartigheid voldoende ter vervanging van alles wat vergaat.


En omdat U bestaat, heeft ieder mens die door zijn geloof zijn band met U erkent en vanuit het geheim van de islam naar die band leeft, in werkelijkheid alles. Vergankelijkheid en dood zijn slechts sluiers, een vernieuwing; het is als het overstappen van de ene verblijfplaats naar de andere.’

 

Door dit besef veranderde mijn pijnlijke, eenzame, verdrietige, donkere en beangstigende toestand volledig in een vreugdevolle, lichte, aangename en vertrouwde staat. Mijn tong en mijn hart, en zelfs alle atomen van mijn lichaam, zeiden als het ware allemaal: ‘Alhamdoelillah.’

 

Een duizendste deel van die glimp van barmhartigheid is als volgt:

 

Ik keerde terug uit de plaats waar ik die droevige gemoedstoestand had ervaren, naar Barla. Daar zag ik een jonge man, Mustafa genaamd, uit het dorp Kuleönü. Hij was gekomen om mij een paar vragen te stellen over het geloof, over kwesties als de wassing en het gebed.

 

Het was alsof mijn ziel zijn oprechtheid en de waardevolle dienst die hij later aan de Risale-i Nur zou verrichten, aanvoelde. Hoewel ik in die tijd geen bezoekers ontving, stuurde ik hem niet weg, maar verwelkomde ik hem.

 

Later werd het mij duidelijk dat Allah mij, in plaats van Abdurrahman, die na mij in de dienst aan de Koran zijn taak als ware opvolger volledig zou hebben vervuld, Mustafa als voorbeeld had gezonden. Alsof Hij tot mij zei:

 

“Van jou heb Ik één Abdurrahman genomen, maar in ruil daarvoor zal Ik je, in deze dienst aan de Koran, zoals deze Mustafa, dertig Abdurrahmans schenken; leerlingen, neven, geestelijke zonen, broeders en toegewijde vrienden.”

 

Inderdaad, alle lof zij Allah, Hij heeft mij dertig Abdurrahmans geschonken. Toen zei ik: “O mijn wenend hart! Nu je dit voorbeeld hebt gezien, en Hij de diepste van je geestelijke wonden heeft genezen, moet je er zeker van zijn dat Hij ook de overige wonden die jou bedroeven zal genezen.”

 

O mijn broeders en zusters, die net als ik in hun ouderdom een dierbaar kind of familielid hebben verloren, en die onder de zware last van ouderdom bovendien ook het gewicht dragen van verdriet en scheiding!

 

Jullie hebben gezien dat mijn toestand veel zwaarder was dan die van jullie, en toch heeft dit gezegende vers mij genezen en verlichting gebracht. Weet dan dat er in de heilige apotheek van de Wijze Koran voor al jullie kwalen medicijnen te vinden zijn.