Ouderdom: Troostende Hopen

Hoe dan ook – in die lange, treurige en droevige nacht werden mijn zwakte en onmacht zó’n grote voorspraak bij Allah, dat ik er nu nog steeds met verbazing aan terugdenk. Immers, enkele dagen later ontsnapte ik op de meest onverwachte wijze. Hoewel de afstand te voet een jaar reizen bedroeg en ik de Russische taal niet beheerste, vluchtte ik alleen en werd ik op wonderbaarlijke wijze gered.

 

Dankzij een bijzondere goddelijke bijstand, die mij juist vanwege mijn zwakte en onmacht bereikte, kwam ik veilig via Warschau en Oostenrijk uiteindelijk in Istanbul aan. De manier waarop dit alles zo moeiteloos verliep, was werkelijk wonderbaarlijk. Ik voltooide die lange vlucht met een ongekende eenvoud en gemak – iets wat zelfs de moedigste en meest slimme mannen, die de taal beheersten, niet was gelukt.

 

Toch bracht die nacht aan de oever van de Wolga mij tot dit besluit:

 

“De rest van mijn leven zal ik in afzondering, in grotten, doorbrengen. Het is genoeg geweest om mij te mengen in het leven van de mensen. Aangezien ik uiteindelijk alleen het graf zal binnengaan, moet ik nu al leren om eenzaam te zijn.”

 

Maar helaas deed het bruisende leven van Istanbul, met zijn schitterende wereldse pracht, mijn vele vrienden daar, en vooral de overmatige en vruchteloze eer en aandacht die ik ontving – ver boven wat ik verdiende – mij dat besluit tijdelijk vergeten.

 

Het was alsof die eenzame nacht de donkere maar lichtgevende pupil van mijn levensoog was, terwijl de stralende dag van Istanbul slechts het doffe wit ervan werd, waardoor het licht van mijn levensoog doofde en het opnieuw in slaap viel.

 

Totdat twee jaar later Ghawth al-Ghilānī, via zijn boek Futūh al-Ghaib, mijn oog opnieuw opende.

 

O broeders en zusters die de ouderdom hebben bereikt, weet dat de zwakte en onmacht in de ouderdom middelen zijn die de goddelijke barmhartigheid en hulp aantrekken. Zoals ik dit in mijn eigen leven vele malen heb ervaren, zo toont ook de genade die overal op de aardoppervlakte te zien is deze waarheid. Zo zijn de zwakste van alle levende wezens de zuigelingen, maar juist zij ontvangen de tederste en meest liefdevolle uitingen van barmhartigheid.

 

Kijk bijvoorbeeld naar het machteloze jong van een vogel in zijn nest hoog in de boom. Juist door zijn onmacht laat de goddelijke barmhartigheid zijn moeder, als een gehoorzame soldaat, hem met toewijding dienen. Zij vliegt rond en brengt hem zijn voedsel. Maar wanneer het jong, nadat zijn vleugels sterk zijn geworden, zijn machteloosheid vergeet, zegt de moeder: ‘Zoek nu zelf je voedsel,’ en keert zich van hem af.

 

Zoals dit geheim van de barmhartigheid zichtbaar is bij de jongen, zo geldt het ook voor de ouderen, die in hun zwakte en onmacht de plaats van de kinderen innemen.