Ouderdom: Troostende Hopen

Hoewel de vlieg in kunstvaardigheid niet boven de kip uitsteekt, blijft zij er ook niet bij achter. Daarom mag men geen onderscheid maken tussen groot en klein. Alles moet óf verdeeld worden over alle materiële oorzaken, óf in zijn geheel worden toegeschreven aan één enkele Wezen. De eerste mogelijkheid is onmogelijk; de tweede is noodzakelijk en onvermijdelijk.”

 

Want als alles wordt toegeschreven aan één enkel Wezen, aan de Eeuwige Almachtige, dan leidt dit tot een buitengewone lichtheid en snelheid in het bestaan. Aangezien Zijn kennis – waarvan het bestaan onmiskenbaar blijkt uit de orde en wijsheid in alle schepselen – alles omvat; en aangezien in die kennis de maat en vorm van elk schepsel is vastgesteld; en aangezien te allen tijde, uit het niets en met oneindige lichtheid, uiterst kunstig vervaardigde schepselen tot bestaan worden geroepen; en aangezien – zoals wij met onweerlegbare bewijzen in vele delen van de Risale-i Nur, en met name aan het einde van de Twintigste Brief en de Drieëntwintigste Flits, hebben uiteengezet – Hij over oneindige macht beschikt en met Zijn bevel كُنْ (Wees) alles kan doen ontstaan; vloeien de buitengewone eenvoud en snelheid waarmee het geschapene zichtbaar tot stand komt, voort uit de alomvattendheid van Zijn kennis en de grootsheid van Zijn macht.

 

Stel je voor dat er een boek is dat met onzichtbare inkt is geschreven. Wanneer een bijzondere vloeistof wordt aangebracht die die inkt zichtbaar maakt, verschijnt in één ogenblik het hele boek voor ieders oog en kan het worden gelezen. Evenzo is in de alomvattende kennis van die Eeuwige Almachtige de bijzondere vorm van elk schepsel met een bepaalde maat vastgesteld. Zoals de vloeistof het verborgen schrift op het papier zichtbaar maakt, zo laat de Almachtige – met Zijn oneindige macht, doordringende wil en met Zijn bevel كُنْ (Wees) – Zijn kracht, een uitdrukking van Zijn macht, met volmaakte lichtheid en gemak inwerken op Zijn kennis. Zo roept Hij het tot bestaan, toont het aan het oog en openbaart daarin de inscripties van Zijn wijsheid.

 

Als al het bestaande niet wordt toegeschreven aan de Eeuwige Almachtige, de Alwetende, dan zou het nodig zijn om zelfs het kleinste schepsel, zoals een vlieg, te vormen uit de verschillende soorten op aarde, volgens een uiterst precieze maat. Bovendien zouden de deeltjes die in het lichaam van die kleine vlieg werkzaam zijn, haar geheim van schepping, de volmaaktheid van haar kunst en haar gehele bouwplan tot in de kleinste details moeten kennen.

 

Want natuurlijke en materiële oorzaken kunnen, zoals vanzelfsprekend is en door alle verstandige mensen wordt erkend, niets uit het niets voortbrengen. Als men echter veronderstelt dat zij dat zouden kunnen, dan moet men aannemen dat zij het niet uit het niets voortbrengen, maar de delen ervan moeten bijeenbrengen. En aangezien zich in elk levend wezen voorbeelden bevinden van de meeste elementen en soorten van het universum, en aangezien elk levend wezen als het ware een samenvatting en een kern is van de hele schepping, zou een zaadje uit de gehele boom, en een levend wezen uit het gehele aardoppervlak, moeten worden samengesteld door met een uiterst fijne zeef te filteren en met de meest precieze weegschaal te verzamelen.

 

En aangezien de natuurlijke oorzaken onwetend en levenloos zijn, bezitten zij geen kennis waarmee zij een plan, een model of een programma zouden kunnen vaststellen, en dienovereenkomstig de deeltjes zodanig zouden kunnen samenbrengen dat zij niet uiteenvallen en hun orde behouden.