Ouderdom: Troostende Hopen

Helaas geven onze verborgen, huichelachtige vijanden soms de waarheid van de Islam – die is verworven en beschermd met het bloed en het zwaard van honderdduizenden heldhaftige veteranen en martelaren die het niveau van awliyā hebben bereikt – de naam tariqa. Zo tonen zij de tariqa, die slechts één enkele straal is van de zon van de Islam, alsof zij gelijk zou zijn aan die zon zelf. En zij willen de Nur-studenten, die zich krachtig inzetten in de dienst van de waarheden van de Koran en de īmān, neerzetten als “soefi-aanhangers” of “een politieke groepering”, en zo sommige onoplettende ambtenaren misleiden en tegen ons ophitsen.

 

Tegen hen, en tegen allen die naar hen luisteren, zeggen wij – zoals wij ook bij het gerechtshof van Denizli hebben verklaard – het volgende:”

 

“Ik offer ook mijn hoofd voor een heilige waarheid waarvoor honderden miljoenen hun hoofden hebben geofferd. Al zouden jullie de wereld boven ons in vuur veranderen, zullen zij die hun hoofden hebben geofferd voor de waarheid van de Koran nooit capituleren voor goddeloosheid, en zij zullen hun heilige taak nooit opgeven, inshāAllah.”

 

Zo snelde de heilige troost die voortkomt uit de īmān en de Koran mij te hulp tegen de pijn en wanhoop die mijn ouderdom met zich meebracht, zodat ik mijn zwaarste jaar van ouderdom niet zou willen ruilen voor tien jaren van de grootste vreugde in mijn jeugd.

 

Aangezien elk uur van een gevangene die het verplichte gebed verricht en berouw toont als tien uur aanbidding wordt geschreven, en aangezien elke vergankelijke dag in ziekte en onderdrukking in waarde wordt opgeschreven als tien blijvende dagen, besefte ik door die geestelijke herinnering hoeveel reden tot dankbaarheid iemand zoals ik, die zijn beurt wacht aan de poort van het graf, heeft. Hierop zei ik: “Oneindige dank aan mijn Heer,” en ik stelde mij tevreden met mijn ouderdom en mijn gevangenschap.

 

Want het leven staat niet stil; het gaat snel voorbij. Wanneer het in plezier en gemak voorbijgaat, verandert het verdwijnen van dat plezier in pijn en laat het zowel spijt als zonden achter die door ondankbaarheid en achteloosheid ontstaan; zo wordt het leven vergankelijk en gaat het verloren.

 

Maar wanneer het leven voorbijgaat in moeilijkheden en gevangenschap, levert het blijvende vruchten op, omdat het verdwijnen van pijn verandert in een geestelijke vreugde en die moeilijkheden zelf een vorm van aanbidding worden. Het geldt als een uitwissing voor de vroegere zonden en fouten die tot gevangenschap hebben geleid, en reinigt deze. Aldus moeten de gevangenen die hun verplichte gebeden verrichten, in geduld dankbaarheid tonen.