Ouderdom: Troostende Hopen
Evenzo zijn sinds je jeugd negenennegentig van de honderd mensen van wie je houdt naar de begraafplaats vertrokken – een plaats die jij als angstaanjagend beschouwde.
Slechts enkelen van je vrienden zijn nog in deze wereld, en ook zij zullen daarheen vertrekken. Daarom is de dood in deze wereld geen scheiding, maar een ontmoeting; een hereniging met je vrienden die je zijn voorgegaan.
Het werd mij duidelijk dat de zielen van die vrienden hun versleten lichamen – hun oude woningen – onder de aarde hadden achtergelaten; sommigen van hen reizen nu tussen de sterren, anderen in de lagen van het rijk van de barzakh.
Inderdaad, deze waarheid is door de Koran en de imanHet geloven in de zes pilaren van het geloof (het bestaan en de eenheid van Allah, de hemelse geschriften, de profeten, de engelen, het hiernamaals en de lotsbeschikking). zo onomstotelijk bewezen, dat ieder mens wiens hart niet verdoofd of door dwaling verstikt is, en wiens ziel niet gestorven is, erin zou moeten geloven alsof hij het met eigen ogen zag.
Inderdaad, de Vrijgevige en Genadevolle Schepper, Die deze wereld met ontelbare vormen van genade en zegeningen heeft versierd, Die door Zijn vrijgevigheid en barmhartigheid Zijn heerschappij kenbaar maakt, en Die zelfs de kleinste, schijnbaar onbeduidende dingen – zoals zaden – bewaart en beschermt, zal het meest volmaakte, meest omvattende, meest waardevolle en meest geliefde van al Zijn scheppingen – de mens – zeker niet, en volstrekt niet, zoals het uiterlijk lijkt, zonder erbarmen en zonder bestemming vernietigen en aan het niets prijsgeven.
Veeleer werpt de Genadevolle Schepper, zoals een boer zaden in de aarde werpt opdat zij in een ander seizoen zullen ontkiemen, Zijn geliefde schepsel, de mens, slechts tijdelijk in de aarde, die in werkelijkheid een poort van barmhartigheid is, opdat hij in een ander leven opnieuw zal ontkiemen.
Sinds ik deze herinnering uit de Koran had ontvangen, werd de begraafplaats mij vertrouwder dan de stad Istanbul zelf. Eenzaamheid en afzondering werden mij aangenamer dan gezelschap en samenzijn. Zo vond ik voor mijzelf een kluizenaarsverblijf aan de Bosporus, in Sarıyer. Zoals GhawsEen titel die wordt gebruikt om iemand aan te duiden die wordt beschouwd als een spirituele gids of een bron van spirituele verlichting voor anderen. In deze verhandeling verwijst het naar Abdulqādir Ghilāni.-i Azam (r.h) mij daar met zijn Futūh al-GhaybHet verborgene; hetgeen onbekend is en niet kan worden waargenomen. tot leraar, genezer en gids werd, zo werd ook Imām Rabbānī (r.h) mij met zijn Maktūbāt tot een vertrouweling, een medelevende vriend en een meester.
Toen voelde ik diepe tevredenheid, omdat ik de ouderdom was binnengetreden, mij had teruggetrokken van de genoegens van de beschaving en mij had losgemaakt van het maatschappelijke leven, en ik toonde mijn dankbaarheid aan Allah.
O broeders en zusters die, net als ik, de ouderdom zijn binnengetreden en door haar herinnering vaak aan de dood denken. Wij moeten, door het licht van het onderricht van de imanHet geloven in de zes pilaren van het geloof (het bestaan en de eenheid van Allah, de hemelse geschriften, de profeten, de engelen, het hiernamaals en de lotsbeschikking). dat de Koran ons schenkt, de ouderdom, de dood en de ziekte met welwillendheid beschouwen en in zekere zin zelfs liefhebben.
Aangezien wij het geloof in Allah en in het hiernamaals als een onmetelijk kostbare gave bezitten, zijn de ouderdom, de ziekte en ook de dood aangenaam. Wat echter werkelijk slecht is, zijn zonde, zedeloosheid, dwaling en ongeloof.