Ouderdom: Troostende Hopen
Deze waarheid verloste mij uit die smartelijke, door scheiding geteisterde, angstaanjagende en droevige verbeelding en opende mijn ogen.Ik zag dat de vruchten aan de takken van de bomen mij met een glimlach leken aan te kijken, alsof ze wilden zeggen:
“Kijk ook naar ons; blijf niet slechts staren naar de ruïnes.”
En de betekenis van dat verheven vers riep bij mij de gedachte op:
Waarom laat je je zo diep raken door de uitwissing van een door mensenhanden geschreven, kunstmatige brief – die de vorm van een stad had aangenomen op het blad van de vlakte van Van – door de verschrikkelijke vloed van de Russische inval?
Kijk in plaats daarvan naar de Eeuwige Kunstenaar, de Ware Eigenaar, de Schepper en Heer van al het bestaan. Zie hoe Hij op het blad van de vlakte van Van Zijn brieven – Zijn schepselen – nog steeds met volle luister schrijft, precies zoals je ze in vroegere tijden zag.
Je wenen over die lege, verlaten en verwoeste plaatsen komt echter voort uit vergetelheid van de Ware Eigenaar, uit het niet beseffen dat de mensen slechts gasten zijn, en uit de verkeerde gedachte dat zij werkelijk bezitters waren.
Maar uit die vergissing en die brandende toestand opende zich een deur naar de waarheid. En mijn ziel werd bereid om die waarheid volledig te aanvaarden. Zoals ijzer in het vuur wordt gestoken om te verzachten, zodat het een mooie en nuttige vorm kan krijgen, zo verzachtte ook die droevige gemoedstoestand en angstaanjagende toestand mijn ziel als een vuur. Met de waarheid van het bovengenoemde vers toonde de Koran de zegen van de geloofswaarheden volledig aan mijn ziel, en liet haar deze aanvaarden. Met de waarheid van het bovengenoemde vers toonde de Koran de zegen van de geloofswaarheden volledig aan mijn ziel, en liet haar deze aanvaarden.
Alle lof behoort Allah toe. Zoals wij in werken als de Twintigste Brief met overtuigende bewijzen hebben aangetoond, schonk de waarheid van dat vers – in verhouding tot de kracht van ieders geloof – aan het hart en de ziel een vast steunpunt. Vanuit dat steunpunt ontvangen hart en ziel een kracht waarmee zij rampen kunnen weerstaan die honderdmaal verschrikkelijker en schadelijker zijn dan de vroegere toestand. Die kracht, die voortkomt uit het geloof in Allah, bracht mij de volgende gedachte in herinnering:
“Alles is onderworpen aan de bevelen van jouw Schepper, de ware Eigenaar van dit land. Het bestuur over alles ligt in Zijn hand. Jouw verbondenheid met Hem is dus voldoende.”
Toen ik op die Schepper begon te steunen en Hem werkelijk leerde kennen, hield alles wat mij als een vijand verscheen op vijandig te zijn, en de treurige taferelen die mij tot tranen hadden bewogen, begonnen mij te verheugen.
Zoals wij in vele verhandelingen met zekere bewijzen hebben aangetoond, schonk ook het licht van het geloof in het hiernamaals mijn ziel een bron van hoop, een bron die niet alleen toereikend was voor mijn geringe en voorbijgaande gehechtheid aan vergankelijke vrienden, maar ook voor mijn ontelbare en diepste verlangens naar de eeuwige wereld en de eeuwige gelukzaligheid.