Ouderdom: Troostende Hopen
Vierde Hoop
Eens, toen ik de ouderdom bereikte, werd ook mijn gezondheid, die mijn achteloosheid tot dan toe in stand had gehouden, aangetast. Ouderdom en ziekte overvielen mij samen; ze sloegen mij herhaaldelijk en namen mijn rust weg.
Ik had geen vrouw, geen kinderen en geen bezit die mij nog aan deze wereld zouden binden. De vruchten van het kapitaal van mijn leven, dat ik in de roes van mijn jeugd had verspild, zag ik als niets anders dan zonden en fouten.
Zoals Niyazi-i Mısrī riep ik in wanhoop uit:
“Ik heb geen handel gedreven, het kapitaal van mijn leven ging verloren.
Ik kwam op de weg, maar de hele karavaan was al vertrokken, zonder dat ik het wist.
Huilend en weeklagend bleef ik alleen en eenzaam achter,
Met tranende ogen, een brandend hart en een verward verstand, onbewust.”
In die tijd verkeerde ik in ballingschap. Ik voelde een wanhopig verdriet, een berouwvolle spijt en een smachtend verlangen.
Maar opeens snelde de Wonderbaarlijke Koran mij te hulp. Hij opende voor mij een poort van zo’n sterke hoop en schonk mij een licht van zó ware vertroosting, dat het zelfs een wanhoop, honderdmaal erger dan die van mijn toestand, kon wegnemen en alle duisternissen kon verdrijven.
Inderdaad, o eerbiedwaardige broeders en zusters die, net als ik, voelen dat hun banden met deze wereld beginnen te verzwakken en hun touwen naar de wereld beginnen te breken!
Is het mogelijk dat de Majesteitelijke Schepper, Die deze wereld als de meest volmaakte en welgeordende stad en paleis heeft geschapen, niet met Zijn belangrijkste gasten en vrienden daarin zou spreken of in contact zou treden?
Aangezien Hij dit paleis bewust heeft gemaakt, naar Zijn wil heeft ingericht en versierd, en aangezien degene die iets maakt ook weet wat hij gemaakt heeft, en wie weet ook spreekt, zal Hij zeker spreken. En aangezien Hij dit paleis, deze stad, voor ons tot een prachtig gastenverblijf en handelsplaats heeft gemaakt, moet er ongetwijfeld een geschrift, een boek zijn waarin Hij ons Zijn verhouding tot ons toont en Zijn wensen aan ons kenbaar maakt.
Inderdaad, de volmaaktste vorm van dat heilige boek is de Koran, die in veertig opzichten een wonder is. Op elk moment klinkt hij op de tongen van minstens honderd miljoen mensen. Elke letter schenkt minstens tien beloningen, soms tienduizend, en soms – door het geheim van Laylat al-Qadr – wel dertigduizend. Bovendien geeft hij de vruchten van het Paradijs en licht in de barzakh. In dit opzicht kan geen enkel boek in het universum met hem wedijveren, en niemand kan iets dergelijks voortbrengen.
De Koran die wij in handen hebben, is immers het woord, het decreet en de schatkamer van barmhartigheid van de Majesteitelijke Schepper van de hemel en de aarde, voortgekomen uit Zijn absolute heerschappij, de grootheid van Zijn goddelijkheid en Zijn alomvattende barmhartigheid. Houd je dus stevig aan hem vast: in hem is voor elke ziekte een geneesmiddel, voor elke duisternis een licht en voor elke wanhoop een hoop.
Voorwaar, de sleutel tot deze eeuwige schat is de imanHet geloven in de zes pilaren van het geloof (het bestaan en de eenheid van Allah, de hemelse geschriften, de profeten, de engelen, het hiernamaals en de lotsbeschikking). en de overgave, en het luisteren naar hem, het aanvaarden en het reciteren ervan.