Het Grootste Teken

De essentie van ongeloof, dat zich tegenover de waarheden van de Islam opstelt en deze bestrijdt, houdt een verloochening, een vorm van onwetendheid en een afwijzing in. Ook al lijken de woorden van de ongelovigen ogenschijnlijk op een bewijs of realiteit, feitelijk zijn zij op grond van hun inhoud waardeloos en niet meer dan een verloochening. Wat de īmān daarentegen betreft, zij baseert zich met al haar aspecten op kennis, realiteit, bewijs en oordeel. Zelfs de kwesties ervan die niet direct bewezen kunnen worden, vormen een middel voor de verschijning van de waarheid. 

 

Indien de ongelovigen in hun strijd tegen de īmān hun ongeloof ondanks vele moeilijkheden toch proberen te bewijzen en het aannemelijk trachten te maken door de geloofswaarheden te verloochenen en te ontkennen, dan kan dit ongeloof als een valse kennis en een verkeerd oordeel beschouwd worden. In het andere geval berust het weigeren ervan, hetgeen zeer gemakkelijk te doen is, op volledige onwetendheid en is het totaal waardeloos. 

 

Kortom: het ongeloof heeft twee aspecten.

 

Het eerste aspect: dit aspect heeft geen betrekking op de waarheden van de Islam. Het bevat een verkeerde bevestiging, een valse overtuiging, een foutieve veronderstelling en een ongerechtig oordeel. Dit aspect ligt buiten onze beschouwing; noch heeft deze vorm van ongeloof enige betrekking op ons, noch hebben wij enige betrekking op haar.