Het Grootste Teken

Bijvoorbeeld, een man die het noodzakelijke bestaan, de pre-eeuwigheid en de alomvattende attributen van Allah de Rechtvaardige in hun grootsheid niet kan bevatten en erkennen, kan alleen van zijn ongeloof overtuigd raken indien hij dit noodzakelijke bestaan, deze pre-eeuwigheid en deze goddelijke attributen zou toeschrijven aan de ontelbaar vele schepselen, wellicht zelfs aan de ontelbaar vele stofdeeltjes. In het andere geval dient hij zoals de dwaze sofisten afstand te nemen van zijn verstand door zijn eigen bestaan alsmede dat van het universum te loochenen. 

 

Voorwaar, de waarheden van de īmān en de Islam behoeden zich voor de onzinnige onvoorstelbaarheid, het vreselijke bijgeloof en de duistere onwetendheid van het ongeloof door op de alomvattendheid van de heerschappij van Allah te steunen en zich zodoende met volmaakte zekerheid en overgave in zuivere harten en in rechtgeleide geesten te vestigen.

 

Inderdaad, de verkondiging van de geweldige majesteitelijkheid van Allah via de woorden

اَللّٰهُ اَكْبَرُ اَللّٰهُ اَكْبَرُ اَللّٰهُ اَكْبَرُ اَللّٰهُ اَكْبَرُ

 die in de meeste sheāir van de Islam, zoals de ezān en het gebed, worden gereciteerd, de uiting in de hadīth-qudsī

اَلْعَظَمَةُ اِزَارِى وَالْكِبْرِيَاءُ رِدَائِى

en de zeer diepzinnige smeekbede van de profeet (saw) in de zesentachtigste deel van Djewshenul-Kebīr 

يَا مَنْ لاَمُلْكَ اِلاَّ مُلْكَهُ ۞ يَامَنْ لاَيُحْصِى الْعِبَادُ ثَنَاءَهُ

يَا مَنْ لاَتَصِفُ الْخَلاَئِقُ جَلاَلَهُ ۞ يَا مَنْ لاَتَنَالُ الْاَوْهَامُ كُنْهَهُ

يَا مَنْ لاَيُدْرِكُ الْاَبْصَارُ كَمَالَهُ ۞ يَا مَنْ لاَيَبْلُغُ الْاَفْهَامُ صِفَاتَهُ

يَا مَنْ لاَيَنَالُ الْاَفْكَارُ كِبْرِيَاءَهُ ۞ يَا مَنْ لاَيُحْسِنُ الْاِنْسَانُ نُعُوتَهُ

يَا مَنْ لاَيَرُدُّ الْعِبَادُ قَضَاءَهُ ۞ يَا مَنْ ظَهَرَ فِى كُلِّ شَىْءٍ اٰيَاتُهُ

سُبْحَانَك يَالاَ إِلٰهَ اِلاَّ أَنْتَ الْاَمَانُ الْاَمَانُ نَجِّنَا مِنَ النَّارِ

tonen allemaal aan dat de grootsheid en de majesteitelijkheid van Allah noodzakelijke sluiers zijn.