Het Grootste Teken

Bijvoorbeeld, indien ik zou beweren dat een bepaald voorwerp ergens op de wereld bestaat, dan zou ik het bestaan ervan met één aanwijzing gemakkelijk kunnen bewijzen. Echter, indien een ander het zou ontkennen, dan dient hij de gehele wereld te doorzoeken en uit te kammen, zelfs tot in alle hoeken en gaten in het verleden te zoeken en uit te pluizen om te kunnen bewijzen dat het niet bestaat. Dan pas kan hij zeggen dat zoiets niet bestaat en nooit heeft bestaan.

 

Echter, aangezien nu eenmaal degenen die ontkennen niet volgens de werkelijkheid, doch veeleer volgens hun eigen verstand en ogen oordelen, kunnen ze zeer zeker elkaars beweringen niet ondersteunen en versterken. Immers, de sluiers, oftewel de middelen die hen belemmeren de waarheid te kunnen zien, verschillen van elkaar. Eenieder van hen kan zeggen: “Ik zie het niet. Mijns inziens, naar mijn overtuiging, bestaat zoiets niet.” Echter, hij kan niet zeggen: “Zoiets bestaat feitelijk niet.” Indien hij dat wel zou zeggen, in het bijzonder als het daarbij gaat om geloofskwesties, die niet tot een bepaalde plaats en tijd beperkt zijn, dan zou dat een enorm grote leugen zijn. Het zal nooit met feiten overeenkomen en nimmer bewezen kunnen worden.

 

Kortom: het implementeren van verschillende methodes bij het bewijzen van iets, bekrachtigen elkaar en hebben één en hetzelfde resultaat. Wat het ontkennen van iets betreft, hierbij hebben de verschillende methodes niet één, maar diverse resultaten. Aangezien ieder individu volgens zijn eigen perspectief “voor mij en vanuit mijn standpunt” of “naar mijn overtuiging” zegt, leidt hun diversiteit tot verschillende resultaten en kunnen ze elkaar ook niet ondersteunen.